12 november 2019

Aftreden hoofdbestuursleden

 

Het aftreden van Peter Zevenbergen heeft twee hoofdbestuursleden ertoe doen besluiten hun lidmaatschap van het hoofdbestuur op te zeggen. Dit vanwege een verschil van inzicht over de manier waarop Peter Zevenbergen is omgegaan met de voortdurende discussie over zijn wachtgeldregeling. “Wij betreuren deze gang van zaken, niet in het minst omdat er al een jaar lang gepoogd wordt in gezamenlijkheid tot een oplossing te komen waarbij ook de twee vertrekkende bestuursleden voortdurend betrokken waren,” aldus vervangend voorzitter Maarten van Leeuwen.

Punt van discussie bij de wachtgeldregeling was voortdurend of er naast de louter formeel-juridische benadering eveneens sprake is van een moreel-ethische dimensie die aanleiding kan zijn voor vragen bij het wachtgeld als zodanig en de hoogte ervan. Afgelopen voorjaar zijn daarover met Peter Zevenbergen afspraken gemaakt, waarmee een eind leek te zijn gekomen aan de slepende discussie en schadelijke publiciteit. 

Dat bleek helaas niet zo te zijn. Enkele weken geleden laaide de discussie opnieuw op, wat resulteerde in een interview van Peter Zevenbergen met een landelijk dagblad. Daardoor ontstond er opnieuw ophef. Afgelopen vrijdag heeft het partijbestuur daarover vergaderd. Na intensief beraad is toen aan Peter Zevenbergen meegedeeld dat hij het best de eer aan zichzelf zou kunnen houden. Daarbij is tevens gemeld dat, mocht hij tóch willen aanblijven, het bestuur zich genoodzaakt zou zien zijn voorzitterschap te beëindigen. Toen Peter Zevenbergen op zaterdagochtend meldde dat hij zichzelf terugtrok, heeft het bestuur in reactie daarop laten weten dit besluit, gegeven de omstandigheden, verstandig te vinden.

Naar nu blijkt zijn twee leden van het partijbestuur van mening dat het hoofdbestuur anders had moeten handelen door volledig achter Peter Zevenbergen te blijven staan. Uiteraard is dat hun goede recht, maar dat brengt geen verandering in het zaterdag geformuleerde standpunt dat een zich verder voortslepende discussie over de wachtgeldregeling van Peter Zevenbergen zijn functioneren als partijvoorzitter ernstig belemmert en niet in het belang is van de partij, en ook niet van hemzelf.