25 april 2018

Bijdrage Van der Staaij aan het dividenddebat

Lees hier de bijdrage van SGP-voorman Kees van der Staaij aan het debat met premier Rutte en minister Wiebes over de dividendbelasting:

 "Inmiddels zijn we zowaar 5 maanden verder sinds het laatste debat over de dividendbelasting. Toen al kon je zien aankomen: wordt vervolgd.

In de afgelopen maanden hebben we uit allerlei monden en in allerlei bewoordingen en toonaarden gehoord dat er geen herinneringen waren aan een memo over de dividenbelasting op de onderhandelingstafel.

Om een klein stukje te citeren van minister-president Rutte:

“Bij mijn beste weten hebben er geen concludente stukken gelegen.

Bij mijn beste weten heeft er in ieder geval geen memo gelegen die is uitgevraagd via de informateur of informeel, maar natuurlijk wel allerlei teksten in wording die onderdeel zijn van een formatieproces.

Bij mijn beste weten is dat het eerlijke antwoord dat ik hier geef.”

Dat “beste weten” is een veilige formulering. Je kunt je er altijd op beroepen als iets niet blijkt te kloppen. Maar samen met de opmerkingen van de onderhandelaars van de coalitiepartijen is al met al wel de indruk gewekt en het beeld gevestigd dat er geen memo’s waren.

Nu weten we dus dat ze er wel zijn. Dat levert ook bij mijn fractie nog wel de nodige ‘waarom-vragen’ op. Mijn kernvraag in dit debat is daarom: Waarom heeft de minister-president zo schimmig gedaan? Waarom zoveel mist opgeroepen? Deze mist leek zowel het politieke zicht, als het geheugen te beperken. Mij bekruipt het gevoel dat er niet veel moeite gedaan is om vorderingen te maken in het “naar mijn beste weten”. Waarom is het geheugen niet actief opgefrist en is de afgelopen tijd niet nagegaan of die memo’s er waren.

Waarom kan een indringend kamerdebat niet bewerkstelligen wat een eenvoudig WOB-verzoek van derden wel kan?

Openbaarmaking

De memo’s zijn nu alsnog bekendgemaakt. Dat is nuttig, en wij doen daar graag ons voordeel mee als we in de kamer over de wetgeving gaan spreken waarin deze plannen uitgewerkt zouden worden.

De SGP-fractie is ook voorstander van zoveel mogelijk openbaarheid van stukken na afloop van het formatieproces. De bescherming van ambtenaren en onderhandelaars moet geen vrijbrief zijn om de Kamer relevante informatie te onthouden.

Tegelijk hebben wij ook steeds begrip gehad voor het feit dat de vertrouwelijkheid van de formatiebesprekingen die nodig is voor succesvolle onderhandeling, ook betekent dat er stukken vertrouwelijk blijven. Dat geldt zeker ook als er persoonlijke opvattingen van ambtenaren in vermeld staan.

Daarom  roept die openbaarmaking nu  wel weer vragen voor de toekomst op. Het wordt gemotiveerd met de redenering: “vooruit dat maar, voor deze ene keer, omdat er zoveel gedoe over is”.

Wat is de verwachte invloed van het onder politieke druk publiceren van memo’s op het opstellen van dergelijke stukken? Is dit geen precedent?

Nogmaals: hoe meer openheid geboden kan worden, hoe beter het is. Maar het risico is altijd wel, zoals Toxopeus dat in 1967 al formuleerde: “De openheid en de openbaarheid doen achter zich soms nieuwe geheimhouding oprijzen. Mensen, die weten dat iets zal worden gepubliceerd, houden hiermee soms rekening”

Kortom: grotere openbaarheid helpt ons niet verder, als dat een memo-vrees oplevert en de toevlucht wordt genomen tot een ongeschreven informeel circuit. Graag een reflectie van de minister-president hierop.

Tot slot: De schimmigheid rond de memo’s heeft veel wantrouwen gevoed en ook schade toegebracht aan de geloofwaardigheid van de politiek. Met veel verbaal trapezewerk bleef het bestaan van memo’s over de dividendbelasting buiten de openbaarheid, terwijl er wel veel politieke en maatschappelijke discussie over was. Dat is ongelukkig. Ik hoop dat dit debat  bijdraagt aan meer helderheid en vertrouwen.