3 februari 2012

Er is meer dan abortus

De SGP wil dat huisartsen beter worden toegerust voor gesprekken met vrouwen en meisjes die ongewenst zwanger zijn. De SGP dringt daar op aan in schriftelijke vragen aan minister Schippers van Volksgezondheid.

Aanleiding voor het pleidooi van de SGP is een onderzoek waarvan de uitkomsten staan gepubliceerd in het blad Huisarts&Wetenschap. Een van de belangrijkste conclusies is dat één op de vier ongewenst zwangere vrouwen voor het gesprek met de huisarts nog niet weet wat ze gaat doen. Dat gesprek is voor die vrouwen en hun ongeboren kinderen dus van essentieel belang.

De SGP zou het goed vinden als huisartsen in die gesprekken ook uitdrukkelijk zouden spreken over mogelijke alternatieven voor abortus. In maar liefst 60% van de situaties blijkt dat niet het geval te zijn. SGP-voorman Van der Staaij vindt dat onacceptabel. “Goede en deskundige voorlichting houdt óók in dat open en eerlijk alle mogelijke oplossingen onder ogen worden gezien. Dus ook de mogelijkheid om het kind geboren te laten worden. Er is meer dan abortus,” aldus Van der Staaij.

De SGP zou het goed vinden als er in de huisartsenopleiding meer aandacht komt voor dit thema. Ook is te denken aan richtlijnen voor het hulpverleningsgesprek dat de huisartsen voeren.

Schriftelijke vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het ontbreken van richtlijnen voor huisartsen over een gesprek over ongewenste zwangerschap:

  1. Heeft u kennis genomen van het artikel ‘Besluiten bij ongewenste zwangerschap’?[1]
  2. Wat is uw mening over het belang van goede zorg door huisartsen bij ongewenste zwangerschap in het licht van het gegeven dat bijna een kwart van de vrouwen die een huisarts consulteert voor een ongewenste zwangerschap nog geen keuze heeft gemaakt?
  3. Deelt u de visie van Nivel-onderzoeker Gé Donker dat huisartsen de grote verantwoordelijkheid hebben om zeker te stellen dat patiënten volledig geïnformeerd zijn over alle mogelijkheden en in volledige vrijheid moeten kunnen besluiten en dat dit alleen kan na een diepgaand gesprek met hun patiënt, omdat vast staat bijna iedere vrouw die naar een abortuskliniek verwezen wordt, een abortus ondergaat, zodat in de fase daarvoor door de betrokkenen een zorgvuldige afweging gemaakt moet worden?[2]
  4. Wat is in dit licht uw visie op het gegeven dat in 60 procent van de situaties waarin nog geen beslissing is genomen over het voortzetten van de zwangerschap geen alternatieven ter sprake komen in het gesprek tussen de huisarts en de zwangere vrouw?
  5. Deelt u de opvatting dat goede, open en deskundige voorlichting door huisartsen over alternatieve mogelijkheden voor een abortus bij ongewenste zwangerschap van groot belang is en dat in de richtlijn voor hulpverlening bij ongewenste zwangerschap uitdrukkelijk aandacht dient te zijn voor deze belangrijke rol van de huisarts?
  6. Op welke wijze wordt er op dit moment in de huisartsenopleiding aandacht gegeven aan het  vergroten van gespreksvaardigheden rond ongewenste zwangerschap en het aanbieden van alternatieven? Welke mogelijkheden ziet u om training in deze gespreksvaardigheden tijdens en na de huisartsenopleiding te vergroten?
  7. Wat zijn uw concrete voornemens om de deskundigheid onder huisartsen rond het bespreken van alternatieven te vergroten?

--------------------------------------------------------------------------------

[1] ‘Besluiten bij ongewenste zwangerschap’, in: Huisarts&Wetenschap, februari 2012.
[2] ‘Huisarts vertrouwenspersoon bij ongewenste zwangerschap’, www.nivel.nl, 2 februari 2012.