23 juni 2012

Het recht om niet te luisteren

Dat wordt dan een lange zit voor de geachte afgevaardigden en de dames en heren excellenties. Als gebeurt wat ze dapper aankondigden, gaan Kamerleden van PVV en SP vol op het orgel, en ook nog eens op hele noten: ze willen uren achter elkaar kleppen. Niet omdat ze zo veel zinnigs te zeggen hebben, maar om zand in de machine van de Tweede Kamer te strooien. Een soort langzaamaanactie dus.

Pepermuntje

Ze doen maar wat ze niet laten kunnen. Als weinig anderen in dit verheidenste landje weten wij SGP’ers wat dat betekent: uren rustig op je krent zitten en aandachtig luisteren. We zijn wel wat gewend, dus Kees van der Staaij en Elbert Dijkgraaf heb je er niet mee. Ik geef ze wel een extra pepermuntje mee voor in hun broekzak, en de Kamervoorzitter heeft geen kind aan ze. En voor ons als het fractiepersoneel is het ook wel lekker rustig als de chefs van staven een paar uurtjes in de vergaderzaal verwijlen.

Of andere afgevaardigden van andere partijen even veel zitvlees hebben als onze SGP-mannen? Mochten PVV en SP hun snode plannen doorzetten –wat ik nog moet zien, want misschien is het dreigement van langspraak wel grootspraak - gaan we het meemaken.

Watjes

Overigens vind het wel watjes hoor, die Roemerrebellen en Wilderswilden. Want ze hebben dan weliswaar kloek aangekondigd zeven of acht uren het woord te zullen gaan voeren, maar dat laten ze doen door een hele batterij Kamerleden. Ja, zo kan ik het ook. Als het echt mannetjesputters zijn, dan laten ze één man (vrouw kan natuurlijk niet, want een vrouw kan geen mannetjesputter zijn) die uren volpraten.

Wat dat betreft kunnen die tomatensapdrinkers en islamietenvreters een ‘voorbeeld’ nemen aan het SDAP-Kamerlid Duys. Die sprak in 1913 in z’n eentje maar liefst negen uren aan één stuk. Daarmee vestigde hij een record waar tot op heden niemand aan heeft kunnen tippen.

En wat moeten de andere Kamerleden doen gedurende deze spraakwatervallen van de SP- en PVV-collegae? De waarnemend voorzitter, nota bene de PVV’er Martin Bosma, liet al doorschemeren een goed boek mee te zullen nemen. Leestip: De Redelijke Godsdienst van Wilhelmus à Brakel. Dan ben je wel een poosje zoet, en de PVV kan best een portie redelijkheid en godsdienst gebruiken.
En van mij mag Bosma de koran die op het voorzittersverhoog staat stiekem onder z’n jasje de zaal uitsmokkelen en vervangen door Brakel. Als hij maar niet verklapt dat ik hem op dat idee heb gebracht….

De andere bij het debat aanwezige Kamerleden moeten het maar uitzoeken. Gewoon een stapel Kamerstukken meenemen, zou ik zeggen. Of ze kunnen net als Bosma óók een boek mee naar de vergaderzaal torsen. Een iPad biedt eveneens uitkomst: kun je mailen met gewone mensen, twitteren met Jan en alleman, over internet surfen, boze brieven beantwoorden, een weekje Kreta boeken voordat het eiland bij opbod wordt verkocht of geld overmaken naar Woord en Daad of zo, of Heil des Volks, of de vereniging voor Doven en Slechthorenden.

Sam

En een Kamerlid hoeft écht niet te luisteren naar wat de anderen zeggen. Het is in Den Haag en omstreken een wijdverbreid misverstand dat dat wél moet. Maar daar klopt geen sikkepit van. Al in de 19e eeuw maakte het liberale, later conservatieve Kamerlid Sam van Houten duidelijk dat Kamerleden het recht hebben om niet te luisteren. Hij deed dat naar aanleiding van de eerste ‘rooie’ in de Tweede Kamer, de socialist Domela Nieuwenhuis. Die beklaagde zich over de geringe belangstelling van zijn parlementaire gehoor.

Prompt rees Van Houten op, en diende Domela van repliek. Niet vrij van enig cynisme zei hij: "Ik reken het recht om niet te luisteren en om in bescheiden mate te kunnen spreken, zeer gelukkig. Indien wij dat recht niet hadden, indien wij niet door onze houding den spreker te kennen konden geven, dat hij beter deed zijne rede te eindigen of van het punt in behandeling af te stappen, dan zou de vrijheid van het woord niet behouden kunnen blijven. Wanneer wij moesten luisteren als in eene kerk, wanneer iedere spreker zich behagelijk zou gaan voelen door onze oplettendheid, wanneer zou dan het einde van onze discussieën zijn? Het onbeperkte recht om het woord te voeren, houdt onmiddellijk verband met het onbeperkte recht der overige leden, om niet te luisteren".

Kijk, zo mag ik het horen….

Menno de Bruyne