31 mei 2017

Open ramen

 

Open ramen

De profeet Daniël was in het dagelijks leven ambtenaar aan het hof van de Perzische koning Darius. Hij bad driemaal per dag tot God, voor opengeslagen ramen in de richting van Jeruzalem. Als hij vandaag de dag bijvoorbeeld ambtenaar zou zijn geweest op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dan zou hij door het papegaaiencircuit van de media zondermeer voor een rabiate fundamentalist zijn versleten.

Hoort geloof wel in een democratie? Is een belijdend christen in de politiek niet als een verdwaalde toerist in een vreemde stad? Nee, want geloof of levensbeschouwing speelt bij iedereen een rol. Ieder mens heeft een opvatting over het leven, over de waarde en het wezen ervan en hoe het moet worden ingericht. Dit betekent dat aan al het menselijk handelen een levensbeschouwing ten grondslag ligt, zo schreef de liberaal Frits Bolkestein in de jaren ’90. De ene politicus benoemt dit duidelijk, de ander maskeert het. Het politieke debat zou aan transparantie winnen als elke partij duidelijk maakt uit welk levensbeschouwelijk vaatje zij haar politieke wijn tapt. Nu blijft dit vaak in de mist hangen en worden christelijke partijen als de uitzonderingen gezien. Onterecht.

Intussen dient de rol van het geloof (of ongeloof) in een democratie begrensd te zijn. Anders krijg je te maken met ideologisch dogmatisme of fundamentalisme. Dit betreft vormen van pseudoreligie die ernaar streven om alle sferen van het menselijk leven en samenleven te beheersen. Vaak duurt het niet lang of er vallen slachtoffers, zo leert de historie van vroeger tot zeer recent. Altijd zijn er wel kritische denkers of oprechte gelovigen die zich niet laten muilkorven.

Drie grenzen zijn daarom essentieel. De eerste is dat bij het uitdragen van een overtuiging of levensbeschouwing geen dwang past, maar erkenning van de vrijheid van geweten en geloof. Anders kan er geen sprake zijn van innerlijke overtuiging, maar gaat het om slaafse onderwerping. Om die reden is respect en ruimte voor (godsdienstige) minderheden van fundamenteel belang.

De tweede grens betreft de dualiteit van troon en altaar: de sferen van kerk en staat mogen niet met elkaar samenvallen. Ook mag de kerk niet over de staat heersen, evenmin de staat over de kerk. Mutatis mutandis is dit ook van toepassing op seculiere denkwijzen, zoals de gelijkheidsideologie die zich tegenwoordig haast doet gelden als een (beroerde) vorm van overheidsreligie. Daardoor komt de ruimte voor het christelijk geloof in de samenleving in de knel, wat negatieve gevolgen heeft voor zaken als identiteit, zingeving en zorg voor elkaar.

In de derde plaats hoort bij democratie een redelijk overleg met anderen. Je bewaakt ferm je uitgangspunten, terwijl de toepassing daarvan in concrete standpunten voor correctie vatbaar is. Je accepteert dat de ander ook gelijk kan hebben, anders wordt politieke samenwerking op voorhand onmogelijk.

Omgekeerd moet een democratie zichzelf ook begrenzen of normeren. Anders vervalt zij in een dictatuur of anarchie. Iedere democraat houdt zich daarom aan drie grondnormen: vrijheid, recht en trouw.

Bij vrijheid gaat het niet om de veelgeprezen keuzevrijheid, maar om vrijheid als verantwoordelijkheid. Vandaag de dag ontspoort onze democratie op dit punt. Dat komt doordat bij keuzevrijheid het eigenbelang van individu of groep al gauw domineert en het algemeen belang in de marge wordt geduwd. Het gaat fout wanneer de drijfveer voor politici hun persoonlijke carrière is en niet hun verantwoordelijkheid voor de publieke zaak. Is het dan vreemd dat kiezers nagaan welke partij het beste voorheeft met hun koopkracht?

De tweede grondnorm is het recht, dat een correctie op de macht vormt. Recht is dus niet wat de machthebber wil. En in een democratie: wat de meerderheid of ‘het volk’ beslist. Daarom moet de macht ingetoomd worden door teugels en tegenwichten, zodat zij zich niet boven het recht en de wet verheft. Verder zal de overheidstaak beperkt zijn tot het publieke domein. De staat moet niet alles bedisselen en zelfs ‘achter de voordeur’ van gezinnen, scholen, kerken, ondernemingen en verenigingen willen optreden.

Bij de derde grondnorm van trouw gaat het om loyaliteit, waarachtigheid en betrouwbaarheid. Opportunisme is uit den boze. Afspraak is afspraak, ook als het jou op een bepaald moment niet uitkomt. Als onderling wantrouwen de dissonante toon zet van het publieke debat gaat alles vals klinken.

Politiek is een kwestie van ethiek. Elke regering moraliseert. De minister die om het hardst roept dat ’ie neutraal is, zal dat allerminst zijn. Laat u niets op de mouw spelden. Telkens weer worden in de Staten-Generaal, Provinciale staten en gemeenteraden ethische keuzes gemaakt. Een christenpoliticus streeft ernaar het kwade dat mens en samenleving bedreigt, helder te onderscheiden van het goede. Met het appel op de overheid om het goede te bevorderen en het kwade tegen te gaan. In biddend vertrouwen op God die Zelf zorgdraagt voor de komst van Zijn Rijk hier op aarde. Daarom zijn geopende ramen zo relevant. Anders worden je eigen ideeën, plannen en successen de enige norm.

Jan Schippers, directeur Wetenschappelijk Instituut voor de SGP

Bron: deze column verscheen op 5 april 2017 in het Reformatorisch Dagblad