1 september 2020

Referendum lost niets op

 

Vandaag behandelt de Tweede Kamer een voorstel van SP-kamerlid van Raak om een referendum in te voeren waarmee een voorstel dat door de Kamers is aangenomen, alsnog kan worden verworpen. De SGP wijst dat voorstel af, zoals de partij alle eerdere voorstellen met dezelfde strekking eveneens afwees. Kamerlid Roelof Bisschop zei er het volgende over.

"Dit wetsvoorstel is het achtste of negende voorstel om tot een referendum te komen. Om hier een duiding aan te geven hebben wij het een ‘zekere mate van vasthoudendheid’ genoemd. Collega Van Raak heeft dit als een compliment gezien. Dat is mooi – en ik kan me daar ook wel iets bij voorstellen.

Laten we er eens vanuit gaan dat collega Van Raak het voorliggende initiatiefvoorstel heeft ingediend vanuit zijn betrokkenheid op onze vertegenwoordigende democratie. Dan zal dat natuurlijk blijken uit zijn grondige bespreking van de voors en tegens van het wetsvoorstel. En uit zijn goed beargumenteerde beschrijving van de motivering.

Maar ik moet eerlijk zeggen dat de toelichting bij deze Grondwetswijziging een beetje pijn doet. Die voelt nogal schraal aan. Want in die toelichting lees ik eigenlijk: “Ik beroep me op de Staatscommissie. De Staatscommissie zegt A, dus zeg ik ook A. De Staatscommissie vindt B, dus volg ik dat.” Natuurlijk begrijp ik dat hij zich laat inspireren door het rapport van de Staatscommissie. En dat hij graag gebruik maakt van hun advies voor een wijziging van de Grondwet op dit punt. Maar het is een beetje een zwaktebod dat dit SP-voorstel zich zo nadrukkelijk hult in het kleed van de Staatscommissie.

Anderzijds is het waar dat collega Van Raak wel eerder dergelijke voorstellen heeft gedaan. En dus weet de heer Van Raak ook wel zo ongeveer dat de SGP toch echt kiest en blijft kiezen voor de vertegenwoordigende democratie. Niet omdat de SGP van mening is dat ‘de politiek’ altijd wijze besluiten neemt. Maar wel omdat de parlementaire arena de plaats is waar – na grondig debat en afweging van alle voors en tegens van een voorstel – uiteindelijk een keuze wordt gemaakt.

De kiezers kunnen de volksvertegenwoordigers volop aanspreken op hun stemgedrag. Tussentijds, maar zeker bij de verkiezingen. Aan ons als politici dan de taak om uit te leggen waarom de keuzes zo gemaakt zijn, zoals ze gemaakt zijn. Wie de burgers meer bij wetgeving en beleid wil betrekken, heeft onze steun. Maar bepalend daarbij is wel het moment waarop. Een correctief referendum acht de SGP daarvoor geen geschikt instrument.

Bij referenda is de representativiteit bepaald geen vaststaand gegeven. Een meerderheid van de kiezers die een bepaalde keuze maakt, kan nog steeds een relatief kleine minderheid van het electoraat zijn. Maar wat belangrijker is: of er een referendum komt, is in belangrijke mate een keuze die is ingegeven door een relatief kleine, uitgesproken groep in de samenleving. De kans is vrij groot dat er óf slechts een deel van het electoraat betrokken is bij het thema óf dat het voorstel gekaapt wordt door een belangengroep óf dat mensen zich achteraf bij een als gevolg van een referendum iets gewijzigd voorstel tóch bekocht voelen.

Collega Van Raak schrijft: ‘Het pleidooi voor een referendum als sluitstuk van het representatieve stelsel kan worden gebaseerd op het algemenere inzicht dat voor een stabiele democratie meer nodig is dan handhaving van de status quo: problemen, spanningen en conflicten moeten worden opgelost en moeten niet worden genegeerd tot ze zich met elkaar tot nog grotere problemen opstapelen».’ Kan de heer Van Raak aangeven welke problemen niet worden opgelost? Kan hij tevens aangeven welk van die problemen alleen door middel van een referendum opgelost kan worden? Kan hij ook aangeven hoe een correctief referendum een probleem, spanning of conflict op kan lossen als dat probleem genegeerd zou zijn? Is de initiatiefnemer niet met de SGP van mening dat een referendum over een politiek heikel thema de spanningen eerder verergert dan oplost? Welke middelen ziet hij om dat te voorkomen?

Terecht spreekt de afdeling advisering van de Raad van State over een ‘principiële en tevens ingrijpende wijziging van het staatsbestel’. Naar onze mening doet de initiatiefnemer te veel of zijn voorstel eigenlijk niet zoveel voorstelt. Daarmee maakt hij het veel kleiner dan het is. Ten diepste is het een ouderwetse oplossing voor een veel complexer vraagstuk. Daarmee is het geen echte oplossing, maar een nieuw probleem. De meerwaarde zien wij er niet van in, terwijl de negatieve gevolgen evident zijn.

Ik was verrast door de mooie, kritische vraagstelling van D66 in het verslag. Toen ik die las, kreeg ik echt de indruk dat er ook bij deze partij – ooit opgericht voor democratische vernieuwing licht – gloort: ‘Is hij de mening toegedaan dat de wetgever zich geheel van nieuwe initiatieven dient te onthouden? Zo ja, voor hoe lang? En hoe denkt hij over een aangepast wetsvoorstel? Hoe kan volgens hem het beste inzichtelijk worden of een aangepast wetsvoorstel tegemoetkomt aan de bezwaren die leven onder het deel van de bevolking dat tegen het oorspronkelijke voorstel heeft gestemd? Wie zou moeten duiden wat de (doorslaggevende) reden(en) is van het verwerpen van een bepaald wetsvoorstel door een meerderheid van de bevolking? En wie zou moeten duiden wanneer afdoende recht is gedaan aan de bezwaren die tegen grondslag lagen aan de negatieve uitslag?’

Een mooi citaat van D66 dat met vele andere kritische vragen uit hun bijdrage aan het verslag aan te vullen zou zijn. Maar deze vragen alleen al maken duidelijk dat referenda die alleen een ‘ja’ of ‘nee’ als uitkomst hebben, verder geen enkele duidelijkheid bieden. Dat moet toch genoeg zijn, lijkt me. Om een beetje in de stijl van de indiener te blijven zou ik het hierbij eigenlijk toch maar moeten laten.

Maar voordat ik dat doe wil ik alleen nog aangeven dat ik de keuze om het aantal handtekeningen en de uitkomstdrempel in een gewone wet (met tweederde meerderheid) op te nemen wel begrijp, maar niet terecht vindt. Het gaat bij die aantallen niet zomaar om uitvoeringsregels, maar om hoofdelementen die in de Grondwet thuis zouden horen.

De SGP zal dan ook dit achtste, negende of tiende voorstel voor een referendum niet steunen. De SGP zal zich blijvend keren tegen een belangengroependemocratie en de (in de woorden van collega Van Raak) lobby-industrie. Daar hebben we onze parlementaire democratie niet voor over.