11 juni 2020

Urgendadebat: de rechter op de stoel van de wetgever

Lees hier de bijdrage van Kees van der Staaij aan het debat over de Urgenda-uitspraak, die het kabinet verplicht tot vergaande klimaatmaatregelen.

Het voelt vreemd. Als het Planbureau opeens constateert dat brandstofprijzen veranderd zijn en in 2020 waarschijnlijk minder CO2-reductie gerealiseerd zal worden, wil het kabinet een extra been bijzetten. Als het Planbureau constateert dat door de Corona lock down de CO2-reductie waarschijnlijk wel op 25% uit zal komen, vindt het kabinet opeens dat dit niet telt. Waarom?

Noodgrepen
De minister past een paar noodgrepen toe. Vooral kosmetisch. Maatregelen worden naar voren gehaald met bijbehorende kasschuiven. Wat betekenen die kasschuiven voor het halen van de doelen ná 2020?

Kolencentrales moeten gas terugnemen, terwijl ze al onder het Europese emissiehandelssysteem vallen en we gewoon meer fossiele stroom zullen importeren. Kortom, Europees gezien levert dit nauwelijks extra CO2-reductie op. Waarom zegt de minister niet gewoon: op papier gaan we vanwege de Corona crisis voldoen aan de doelstelling voor 2020, we laten Urgenda en de noodgrepen nu voor wat het is en richten de blik weer vooruit?

Hoeveel geld denkt de minister trouwens voor de ‘passende nadeelcompensatie’ uit te moeten trekken? Wat de SGP betreft investeren we dat in maatregelen die de energievoorziening echt verduurzamen én ook economisch positief uitpakken. Dat laatste verdient nu juist prioriteit.

Het laat haarscherp zien dat beleidsdoelen niet thuis horen in wetgeving en de rechtszaal.

Rechtstatelijke aspecten
Een fundamentele vraag blijft: mag de rechter op de stoel van de wetgever gaan zitten? Nee. We hebben rechtsstaat, maar geen rechtersstaat. Sinds het Waterpakt-arrest was de Hoge Raad duidelijk: het past de rechter niet om de deurwaarder achter de wetgever aan te sturen. Nu lijkt de koers gewijzigd: het reductiebevel komt neer op een wetgevingsbevel. Daarmee worden bakens verzet. Eerder vond de Hoge Raad dat, ook al voldoen we niet aan de WHO-normen voor luchtkwaliteit, het volgen van het Europees beleid voldoende is. Nu wordt een tegenovergestelde redenering gevolgd, terwijl de gezondheidsimpact van CO2 veel meer indirect is. De Urgenda-uitspraak is dan ook vergaand.

Ja, de rechter mag toetsen aan het internationale recht, dus ook aan het recht op leven. De Raad van State wees er wel op dat het bij internationale verplichtingen niet eenvoudig is om verdragen te wijzigen. Dus zou de rechter ook terughoudend moeten zijn in het herinterpreteren van verdragsbepalingen.

De minister schrijft dat niet is uit te sluiten dat het arrest een bredere betekenis heeft. Inderdaad. Wanneer komt de toegezegde brief hierover? Ik vraag het kabinet ook de volgende aspecten daarin mee te nemen.
Is het recht op leven ooit bedoeld om zulke vergaande maatregelen af te dwingen? Onze indruk is van niet. Kijkt het kabinet naar de mogelijkheid om samen met gelijkgestemde lidstaten te komen tot een interpretatieve verklaring over het recht op leven in relatie tot klimaatregelen?

De regering heeft bij het ratificeren van het Verdrag van Parijs aangegeven dat die afspraken niet rechtstreeks bindend zijn. Via het Europees mensenrechtenverdrag blijkt dit opeens wél het geval te zijn. Wat betekent dit voor onze opstelling bij toekomstige internationale verdragen?

Het is zeer de vraag of je beleidsdoelen – hoe goed ze ook bedoeld zijn – wel wettelijk vast moet willen leggen, zoals in klimaatwetten. Hoe ziet de minister dit in het licht van de opstelling van de Hoge Raad?
Wil de minister in de brief ook de vraag mee laten nemen of we in Nederland niet een te ruime mogelijkheid hebben voor allerlei belangengroeperingen om via de rechter zaken af te dwingen die uiteindelijk vooral een politieke afweging vragen?

Tot slot
Een hoogleraar zei dat hij de weddenschap aan durfde gaan dat we ooit zullen lezen dat er op het Binnenhof bewust voor is gekozen om de rechter de kastanjes uit het vuur te laten halen. Op die manier kunnen politici die de begrotingspost ‘klimaat’ opschroeven en met de vinger wijzen naar de ‘elitaire D66-stemmende rechters’, terwijl ze zelf hun voorkeur voor lagere belastingen blijven belijden. Die kant moet het wat de SGP betreft niet op.